Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de zwendelen de neerlandés a sueco

zwendelen:

zwendelen verbo (zwendel, zwendelt, zwendelde, zwendelden, gezwendeld)

  1. zwendelen (besodemieteren; afzetten; misleiden; )
    svindla; bedra; lura
    • svindla verbo (svindlar, svindlade, svindlat)
    • bedra verbo (bedrar, bedragade, bedragat)
    • lura verbo (lurar, lurade, lurat)

Conjugaciones de zwendelen:

o.t.t.
  1. zwendel
  2. zwendelt
  3. zwendelt
  4. zwendelen
  5. zwendelen
  6. zwendelen
o.v.t.
  1. zwendelde
  2. zwendelde
  3. zwendelde
  4. zwendelden
  5. zwendelden
  6. zwendelden
v.t.t.
  1. heb gezwendeld
  2. hebt gezwendeld
  3. heeft gezwendeld
  4. hebben gezwendeld
  5. hebben gezwendeld
  6. hebben gezwendeld
v.v.t.
  1. had gezwendeld
  2. had gezwendeld
  3. had gezwendeld
  4. hadden gezwendeld
  5. hadden gezwendeld
  6. hadden gezwendeld
o.t.t.t.
  1. zal zwendelen
  2. zult zwendelen
  3. zal zwendelen
  4. zullen zwendelen
  5. zullen zwendelen
  6. zullen zwendelen
o.v.t.t.
  1. zou zwendelen
  2. zou zwendelen
  3. zou zwendelen
  4. zouden zwendelen
  5. zouden zwendelen
  6. zouden zwendelen
diversen
  1. zwendel!
  2. zwendelt!
  3. gezwendeld
  4. zwendelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zwendelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bedra afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen afzetten; bedonderen; bedotten; bezwendelen; frauderen; neppen; sjoemelen; tillen; voorspiegelen; wijsmaken
lura afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen aanlokken; afzetten; bedonderen; bedotten; beetnemen; bezwendelen; dichtbijlokken; foppen; frauderen; lokken; meelokken; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; tevoorschijn lokken; tillen; verleiden; verlokken; verneuken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken
svindla afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen bedonderen; bezwendelen; duizelig worden; neppen; verneuken

Palabras relacionadas con "zwendelen":


zwendel:

zwendel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de zwendel (oplichterij; oplichting; zwendelarij; gezwendel)
    bedrägeri; förfalskning; bondfångeri
  2. de zwendel (misleiding; oplichterij; bedrog)
    bedrägeri; fusk; svindel
  3. de zwendel (malversatie; onregelmatigheden; verdonkeremaning; )
    försillning; förskingring

Translation Matrix for zwendel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bedrägeri bedrog; gezwendel; misleiding; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij bedrog; capriool; fraude; gekke streek; leugen; onwaarheid; verdonkeremaning; verduistering; voorspiegeling
bondfångeri gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
fusk bedrog; misleiding; oplichterij; zwendel geklodder; gespiek
förfalskning gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij adresvervalsing; falsificatie; vervalsing
försillning fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel
förskingring fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel misbruik van vertrouwen; verdonkeremaning; verduistering
svindel bedrog; misleiding; oplichterij; zwendel boerenbedrog; duizeling; vertigo

Palabras relacionadas con "zwendel":